Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Politiewet 1993

 

Artikel 47a
1
Bij een voorziening tot samenwerking als bedoeld in artikel 47 kan, onverminderd de zeggenschap van het bevoegd gezag, een publiekrechtelijke rechtspersoon worden ingesteld indien dit vanwege de aard van de samenwerking aangewezen moet worden geacht.
2
Een voorziening tot samenwerking waarbij een publiekrechtelijke rechtspersoon wordt ingesteld, alsmede de wijziging of opheffing van dan wel de toetreding tot of uittreding uit die voorziening, behoeft de goedkeuring van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van het beheer van of de taakuitvoering door de politie.
3
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde rechtspersonen regels gegeven over:
a
de taken, bevoegdheden, inrichting, informatiebeveiliging, financiƫle middelen en de bewaring en het beheer van archiefbescheiden van de rechtspersoon;
b
de taken, bevoegdheden, werkwijze, benoeming en samenstelling van en de verantwoording en informatieverstrekking door de organen van de rechtspersoon, en
c
het verlenen van medewerking door de deelnemers aan de voorziening tot samenwerking aan de uitvoering van besluiten van het bestuur van de rechtspersoon en het ten laste van die deelnemers uitvoeren of doen uitvoeren van besluiten.
4
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan aan het bestuur van een krachtens het eerste lid ingestelde rechtspersoon aanwijzingen geven, indien het belang van het beheer van de politie dan wel de samenwerking van de politie met andere organisaties met een publiekrechtelijke taak op het terrein van politie, justitie of veiligheid dit vereist. De aanwijzingen worden schriftelijk gegeven en na overleg met het bestuur.
5
Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, kan worden bepaald dat bij dat besluit aan te wijzen ambtenaren van politie, die op de dag voorafgaand aan de datum waarop krachtens het eerste lid een rechtspersoon is ingesteld in dienst zijn van een regio of het Rijk, op de datum van instelling van rechtswege overgaan naar die rechtspersoon.
6
De regels gesteld bij of krachtens de artikelen 45, vierde lid, 50 en 53c zijn van overeenkomstige toepassing op een krachtens het eerste lid ingestelde rechtspersoon, onderscheidenlijk het personeel dan wel het bestuur daarvan. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen over deze toepassing nadere, zo nodig afwijkende regels worden gegeven.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •